Geeske (34) kwam binnen bij Diana als een onzekere vrouw met overgewicht, die opzoek was naar een manier om haarzelf weer te kunnen ontmoeten. ‘Vanbinnen heb ik me altijd de slanke vrouw gevoeld die ik nu ben, maar de spiegel vertelde wat anders.’
Geeske heeft net als haar vader een echte geef-niet-op mentaliteit. Op de lagere school is Geeske veel gepest geweest en dat draagt ze nog steeds met zich mee. ‘Ik hoorde er gewoon nooit bij. Ik was het meisje dat altijd als laatste werd gekozen door mijn klasgenoten. Mijn vinger kan ik er niet helemaal op leggen. Als ik aan ze zou vragen wat de reden was dat ze me buitensloten, denk ik niet dat ze daar een antwoord op kunnen geven. Als kinderen onder mekaar was dat gewoon zo.’ Dat heeft Geeske wel geleerd zich niets aan te trekken van wat anderen van haar vinden. ‘Of je nu iets positiefs doet of iets negatiefs, het is in de ogen van anderen vaak toch niet goed genoeg dus het heeft geen zin om je iets aan te trekken van wat anderen van je vinden.’
Mirjam geeft aan vroeger altijd onzeker te zijn geweest. Deze onzekerheid is ontstaan tijdens de puberteit, waar haar strijd met voeding begon. ‘Ik vond mezelf niet bijzonder en vond mezelf niets waard.’ Mirjam leefde naar buiten toe en stond altijd voor anderen klaar, maar voor zichzelf klaarstaan heeft zij altijd lastig gevonden. ‘Vanbinnen voelde ik me dood.’
Mirjam komt uit een gezin met een vader, een moeder en een zus. ‘Ik heb altijd een hele goede band met mijn moeder gehad. Zij is overleden toen ik 27 was.’ Mirjams moeder voelde zich, net als Mirjam, altijd achtergesteld. Toen Mirjam 10 was, heeft haar moeder door middel van assertiviteitstraining voor zichzelf leren opkomen. ‘Omdat mijn moeder zich de eerste 10 jaar van mijn leven heeft achtergesteld, heb ik dat als kind voor een groot deel meegekregen. ‘Ik kom uit een gezin waarin normaal doen al gek genoeg was. Ik wist niet beter dan ja en amen zeggen.’
Mirjam geeft aan vroeger altijd onzeker te zijn geweest. Deze onzekerheid is ontstaan tijdens de puberteit, waar haar strijd met voeding begon. ‘Ik vond mezelf niet bijzonder en vond mezelf niets waard.’ Mirjam leefde naar buiten toe en stond altijd voor anderen klaar, maar voor zichzelf klaarstaan heeft zij altijd lastig gevonden. ‘Vanbinnen voelde ik me dood.’
Mirjam komt uit een gezin met een vader, een moeder en een zus. ‘Ik heb altijd een hele goede band met mijn moeder gehad. Zij is overleden toen ik 27 was.’ Mirjams moeder voelde zich, net als Mirjam, altijd achtergesteld. Toen Mirjam 10 was, heeft haar moeder door middel van assertiviteitstraining voor zichzelf leren opkomen. ‘Omdat mijn moeder zich de eerste 10 jaar van mijn leven heeft achtergesteld, heb ik dat als kind voor een groot deel meegekregen. ‘Ik kom uit een gezin waarin normaal doen al gek genoeg was. Ik wist niet beter dan ja en amen zeggen.’
